In de auto
“Klots klots ik ben een golfje in de zee,
hou me maar goed vast, dan neem ik je wel mee,
ik ben een golfje in de zee”.
De papa en ik zingen luidkeels. Niet omdat het zo gezellig is, nee omdat meisje niet van de auto houdt. Of eigenlijk.. Omdat meisje de auto haat. En het stoeltje erin nog meer. Vanuit de grond van haar hart. Haar gezichtje betrekt al als we haar lijfje in de maxicosi stand vouwen, dan klikklikklik (die rottige riempjes) en het onweer cirkelt boven ons hoofd. Ze kreunt en strekt en vecht wat maar voelt dat er geen ontkomen aan is. Ze zit vast. Ze zit vast in de auto. Dan komt het lipje en gaan wij zingen
“Klotsklots” en “vliegvliegvliegmetmemee” en “ergebeurtechtniksmeteenlakenoverjekop”.
Harder en harder. De papa niet minder dan de mama. We overstemmen de cd zonder moeite en kijken elkaar dapper aan. Maar.
Meisje overstemt ons.
Wanneer ze shaket en kokhalst van het krijsen stoppen we maar met zingen. En gek genoeg is er dan nooit een tankstation in de buurt. De mama pakt meisjes bezwete hoofd tussen haar handen en zo rijden we verder tot we ergens kunnen stoppen. Als je heel goed luistert op het moment dat meisje even snel ademhaalt hoor je Guusje nog zacht op de achtergrond: “hou me maar goed vast, dan neem ik je wel mee”. Kak maxicosi!!
De volgende keer gaan we gewoon met de trein!
